FIETSEN LANGS HET PIETERPAD.    Groningen en Drenthe (deel 1) (Code 23HGDR)

29 augustus t/m 9 september (12 dagen)

Fietsen langs het Pieterpad is een mooie en populaire variant op de bekende langeafstand wandelroute met een lengte van ruim 500 km van Pieterburen tot de Sint Pietersberg in Maastricht.

Van deze route fietsen we het eerste deel, door de mooie provincies Groningen en Drenthe. Vanuit de bruisende stad Groningen fietsen we langs de uitgestrekte polders, rijden langs wierden en korenakkers. En in het tweede deel bewonderen we de rustgevende bossen en heidevelden in Drenthe met onderweg landelijke brinkdorpen en oeroude hunebedden.

De start van deze fietsreis is in de stad Groningen de hoofdstad van de provincie met zijn prachtige monumenten, waaronder natuurlijk de Martinitoren (d’Olle Grieze), de Prinsentuin, het Groninger museum en zijn gezellige binnenstad. Te veel om op te noemen, er blijft zeker nog genoeg over om op een vrije dag op ontdekkingsreis te gaan en nog meer te beleven in de stad.

Op de eerste fietstocht bezoeken we niet alleen Winsum, door de ANWB in 2020 uitgeroepen tot het mooiste dorp van Nederland, maar ook het Zeehondencentrum in Pieterburen. Waar ze niet alleen aan het opvangen van zeehonden doen maar ook wetenschappelijk onderzoek verrichten naar hun leefomgeving en toekomst.

Tijdens een volgende fietstocht ontmoeten we onderweg Zuidlaren, een prachtig brinkdorp en bekend van de jaarlijkse paardenmarkt, Berend Botje en Molen de Wachter, gebouwd in 1851 voor het malen van graan, specerijen en lijnzaad. De molen heeft ook twee stoommachines voor het opwekken van elektriciteit en een bakkers- en kruidenierswinkeltje. Op en langs de brink in het dorp is het goed toeven.

Vanaf de tweede camping aan de rand van Rolde volgen we het Pieterpad verder in Drenthe. Door het beekdallandschap onderdeel van het nationaal Landschap Drentsche Aa. Het oeroude, typisch Drentse esdorpenlandschap is hier goed bewaard gebleven. Je vindt er Saksische boerderijen, akkers op bolle essen, droge en natte heiden, zandverstuivingen en bloemrijke wei- en hooilanden in de lagergelegen beekdalen. Het kronkelende stroomgebied van de Drentsche Aa wordt al sinds mensenheugenis bewoond. De vele hunebedden, grafheuvels, karrensporen, galgenbergen en Strubbe bossen zijn hiervan de stille getuigen. Nergens in Nederland vind je dan ook zoveel archeologische monumenten bij elkaar.

Hier fietsen we door het natuurgebied het Balloërveld een groot heideveld, langs de grootste schaapskudde van Drenthe met 400 schapen. Door een bosrijke omgeving en de esdorpen Anderen en Zeegse arriveren we bij het punt waar we op de vorige route in de nabijheid van Zuidlaren terugkeerden.

Natuurlijk ontbreekt informatie over de hunebedden in Drenthe niet op deze reis. Het hunebedcentrum een archeologisch museum op steenworp afstand van het grootste hunebed van Nederland bezoeken we tijdens een volgende fietstocht. Net als het museumdorp Orvelte en het museum van de reuzen Ellert en Brammert.

Voor de fietstochten is een redelijke fietsconditie nodig en een E-bike is zeker aan te raden. De fietsroutes gaan grotendeels over vlakke en verharde paden, maar een zandpad is soms ook onderdeel van de route.